Bodemvreemd, niet wereldvreemd |
Geschreven door Joost
|
woensdag 20 juni 2018 18:13 |
Alles is goed zolang men maar binnen de toegestane kaders blijft. Volgens een Poolse hoogleraar wordt in Polen afval gedumpt uit heel Europa, gewoon omdat het kan. “Een ondernemer opent geen vuilstortplaats, maar een zogenaamd recyclingpunt. Dat is het makkelijkst, want daar zijn nauwelijks vergunningen voor nodig. Hij zegt vervolgens dat hij het afval recyclet, maar er is niemand die dat controleert.” Dankzij een gebrekkige handhaving kan de ondernemer zijn aanbieders een legale oplossing verkopen. Zou het ook zo gaan met de buitenlandse vervuilde grond die in Nederland wordt toegepast?
De Tweede Kamer maakt zich grote zorgen over de toenemende stort van vervuild slib uit, bijvoorbeeld, Frankrijk in Nederlandse plassen en putten die door zandwinning zijn ontstaan. Staatssecretaris Van Veldhoven gaat kijken of zij deze grootschalige dump kan aanpakken.
Hoe komen die contacten tussen aanbieder en afnemer tot stand? Is het vanwege de Europese samenwerking dat contacten gemakkelijk gelegd zijn? En hoe legaal is dit allemaal?
Het schijnt legaal te zijn. Recreanten troffen onlangs een aanzienlijke hoeveelheid plastic en piepschuim aan op en rondom een zandwinningsplas in Dreumel. Het kwam vrij uit slib van een bouwlocatie in Antwerpen. De importeur van het slib zegt dat hij binnen de regels opereert aangezien maximaal twintig massaprocent van de bagger uit 'bodemvreemd materiaal' mag bestaan.
Bodemvreemd materiaal
Rijkswaterstaat zegt niet wat nu precies bodemvreemd is. Het Platform Toezicht Bodem zegt dat wel. Bodemvreemd materiaal is ‘afval (uitgezonderd puin) zoals slakken, sintels en kooldeeltjes, ijzerdelen, boomstronken, begroeiingsresten, plastics, huisvuil en dergelijke’. Maximaal twintig massaprocent is toegestaan. Lager en specifiek (5% plastic en 10% puin) is wel mogelijk in het gebiedsspecifieke kader.
Ik heb me vaker verbaasd over piepschuim in de bouw. Reststukken worden keurig in de juiste afvalcontainer gemikt. Dat zit wel snor. Maar om piepschuim en ander isolatiemateriaal van kunststof passend te maken, moet het gezaagd worden. Het ‘zaagsel’ dwarrelt naar de grond en komt zo in de bodem. Piepschuim, oftewel geëxpandeerd polystyreen, heeft een dichtheid van 15 tot 40 kg per kuub. Er mag wel heel veel piepschuim in grond zitten als je bedenkt dat grond een soortelijk gewicht heeft van 1.600 kg per kuub.
Typisch Europees
Importeurs en toepassers van buitenlandse grond rijk aan bodemvreemd materiaal zijn niet wereldvreemd; ze kennen de wet en de weg. De vraag is of deze praktijk wenselijk is. Tot vandaag was deze praktijk me vreemd en ze lijkt me niet wenselijk. Moeten we dit nu Poolse toestanden in Nederland noemen? Of moeten we juist spreken van Nederlandse toestanden in Polen? Of, derde mogelijkheid, is het iets typisch Europees? |
Geschreven door Joost
|
woensdag 13 juni 2018 22:23 |
Als vrijwilliger voor een evenement zou ik drie billboards plaatsen. Drie bedrukte doeken van gaasachtig materiaal zou ik in een zelfgebouwd frame van stalen buizen hangen. De doeken van vier bij drie meter werden, opgerold in een wit zeil van hoogwaardige kwaliteit, bij mij thuis afgeleverd. Na gedane arbeid had ik een wit zeil over dat niemand, ook de leverancier niet, wilde hebben. Weggooien? Nee, dat kon ik niet over mijn hart verkrijgen. Gisteren, nadat het vier jaar in mijn fietsschuurtje lag, maakte ik er een zonnescherm van.
Drie doeken plus een zeil. Het zeil van hoogwaardige kwaliteit, een kwart van de levering, was meteen afval. Kan de producent daar niets op bedenken?
Brandende afvalbergen
Terwijl ik las over de brandende afvalbergen in Polen, dacht ik aan het witte zeil. Afval wordt snel een probleem als je het niet kwijt kunt. Het neemt plek in, loodsen zijn zo vol. Nadat China de grenzen sloot, moesten er nieuwe afzetmogelijkheden worden gecreëerd. Aangezien afval handel is, vond men zo een alternatief. Poolse ondernemers roken terecht geld.
Op zich is het geen probleem als afval ter recycling naar Polen gaat. Het wordt pas een probleem als het afval in de openlucht wordt opgestookt. “Dit jaar zijn er al 63 brandende afvalbergen geteld, tegen 37 vorig jaar,” meldt het hierboven gehyperlinkte artikel. “In de meeste gevallen gaat het om brandstichting.”
De branden zouden worden aangestoken om het illegaal dumpen van afval te verhullen. Een ander artikelzegt dat afval wordt opgestookt om plaats te maken voor nieuwe ladingen afval. Dit tweede argument sluit beter aan bij de gangbare handelswijze van ondernemers: als de inname van afval geld oplevert, moet je ervoor zorgen dat je de troep kwijt kunt. Continuïteit heet dat.
Scheelt een boete
Mijn vader wou zo’n vijfendertig jaar geleden opeens een biljartruimte maken op zolder. De zolder stond echter bomvol oude meubels, matrassen en ander (tijdelijk) onbruikbaars. “De fik erin,” besloot hij resoluut. Mijn broer en ik ruimde die dag nog de zolder leeg. De hoop met afgedankte waar ging tegen de schemer in de hens.
Jaren later hamerde ik er bij mij vader telkens op dat hij grof vuil beter naar de gemeentewerf kon brengen. “Scheelt een boete,” sloot ik altijd af omdat ik wist dat het centen-argument doorgaans goed uitpakte. “Handhavers werken niet na vijf uur,” wierp mijn vader tegen. “Kan wel waar zijn,” reageerde ik. “Maar de buurt is na vijven nog wel wakker.” Een sterk argument, omdat de ooit zo tolerante buurt door de import van ‘stadse lui’ beduidend minder verdraagzaam was geworden aangaande de luchtkwaliteit.
Stoken om plek te maken. Afvalpreventie werkt volgens mij ook goed. Ik belde indertijd de leverancier van de billboard-doeken met de vraag waarom dat witte zeil werd meegeleverd. “Ter bescherming van de levering tijdens transport,” was hun antwoord. Over een alternatief hadden ze nog nooit nagedacht. “Dat zeil kost geen drol.” |
|
Geschreven door Joost
|
woensdag 06 juni 2018 11:25 |
We zaten in de tuin. De man tegenover me gaf toe dat hij met het klimmen van zijn levensjaren starder was geworden. De flex was op zijn tachtigste uit zijn geest. Hij betreurt de verstarring van de geest van veel jonge mensen tegenwoordig. “Verrechtsing van de jeugd. Erger wens je een natie niet toe,” zei hij. “Mag je Thierry Baudet in die zin een vroegbejaarde noemen,” schertste ik. Hij lachte en generaliseerde: “Al die rakkers op rechts zijn vroegbejaarden.”
Jan Kuitenbrouwer schrijft een column in Onze Taal, het tijdschrift voor taalliefhebbers en –professionals. Zijn meest recente ging over schelden door rechts op links. Rechts scheldt beter, vindt Kuitenbrouwer. Links heeft geen antwoord op toewensingen zoals gutmensch en allochtonenknuffelaars. Ik denk dat vroegbejaarde een stevige eerste stap is, hoewel het feitelijk te waar is om scheldwoord te mogen heten.
Buitenhof
Een collega van MilieuFocus stuurde me zondag het volgende bericht: “Buitenhof gezien? Niet Wiebes maar twee echt interessante mensen: Jason Moore en Willem Schinkel. Pre-representatieve politiek. Of: niet de macht aan de huidige meerderheid maar aan de toekomstige meerderheid. De vertaling van duurzaamheid naar een nieuw politiek systeem!”
Buitenhof had inderdaad Wiebes, die mocht vertellen over zijn Groningse avontuur. Hij poogde minzaam luisterend – hoofd een tikje schuin – het verhaal van Moore en Schinkel te volgen. Maar het lukte hem niet, waarschijnlijk vanwege een combi van desinteresse en ontoereikende intellectuele bagage. Het is hem vergeven, want niemand zal ontkennen dat het intellect op links zit, en blijft.
Balletjes
In De Groene Amsterdammer schrijft Joost de Vries dit: “Als alle VVD-bewindslieden die in [Rutte’s] kabinetten zijn gevallen buschauffeur waren geworden – zoals Fred Teeven – dan konden ze met elkaar moeiteloos het OV-netwerk van een middelgroot krimpgebied in stand houden.” Ook dit is feitelijk geen schelden omdat het waar is.
Een raadsel: waarom speelt ons nationale voetbalelftal geen WK? Omdat een balletje over links niet mogelijk is. Alle balletjes gaan over rechts.
De pamperboys op rechts doen niet aan allochtonenknuffelen omdat ze Huggies dragen. Reageerbuisideologen; Pokémonspotters, zichzelf verlustigd wentelend in het slijmspoor van weekdier Zuckerberg; liefhebbers van laag liggende auto's met de diepgang van een platte kar.
Kent u de wet van Monopoly? Als je altijd rechtsaf slaat, kom je niet verder. Je komt telkens terug bij af.
Paddentrekgoot
Het volkse rechts grossiert in slips of the tongue. Vanuit hun klankzuivere, behaarde hol becommentariëren ze de linkse kerk. Deze pseudo-anarchisten met een hanenkam in de bilspleet roeren hun mondje alvorens te denken. Gilles de la Tourette noemt de dikke DSM deze stoornis. Rechtse praat is tictalk van vuilstortpredikers.
Brulkikkers, verdwaald in een paddentrekgoot. De enige natuur die ze koesteren is de biodiverse microbenpopulatie rondom hun mottige muil. Hofnaren die jurkjes passen in het boudoir van Baudet. Een masculientje bij de koffie. Bodemdalers van Nederland. Fijnstofverkopers. Witter dan wit, waspoedersnuivers. Denkklimaatverzuurders.
Maar dit ga ik natuurlijk allemaal niet zeggen. Hoe onvertogen! Ik zou niet durven. “Ga je mond spoelen!” zou mijn moeder dwingen. “Neem je woorden terug.” Sorry! |
Geschreven door Joost
|
woensdag 30 mei 2018 12:03 |
Als je er niet gerust op bent dat iets goed zal aflopen, gebruikt men hier in de regio de uitdrukking: “Als ik er alleen maar aan denk, loopt het me al dun door de broek.” Welnu, het liep me dun door de broek toen mijn broer vroeg of ik wou helpen met het leggen van geïsoleerde dakelementen op zijn nieuwe garage. Werken op hoogte.
Gelukkig hoefde ik niet de ladder op. Mijn broer had bedacht dat ik, samen met een ander, de dakelementen vanaf de grond zou aansteken. Hijzelf en een professioneel timmerman, een zzp’er, klommen op de steiger. Het ging van een leien dakje: vijf uur later was het dak dicht. Toch trok er in die tijd geregeld een wee gevoel door mijn ingewanden. Een misstap is zo gemaakt.
Pannenbier
We vierden de goede afloop en het dichte dak met een pannenbiertje. Snel kwamen de verhalen los. Allemaal verhalen over onveilige situaties. Het bekroop me dat de gemiddelde zzp’er graag het lot tart. De timmerman vertelde over de keer dat hij op de bovenste sport van een houten ‘kersenladder’ stond om vanuit die positie een gipsplaat boven zijn hoofd tegen een dak te bevestigen. Hij kon er net bij, totdat de ladder met hem erop onderuit schoof. “Ik weet niet hoe lang ik daar gelegen heb. Ik had toen nog geen mobiele telefoon, dus ik kon niemand bellen.”
Met een kruiwagen vol beton over een korte plank een gat inlopen dat anderhalve meter lager ligt. Hij probeerde het, maar was eerder beneden dan de kruiwagen. En meer van dit soort voorvallen.
Betonpomp
Een machinist van een betonpomp vertelde me een dag later dat hij voortaan weigerde om nog langer in onveilige situaties te werken. Hij stort vaak beton in wanden. Met de afstandsbediening om zijn middel gegespt, zou hij onlangs op vijf meter hoogte over de constructie moeten lopen waarin de beton diende te worden gepompt. Elke voet op een richel van acht centimeter, ondertussen de dikke eindslang aan de mast dirigerend. De man van de gemeente die de constructie en het wapeningsstaal kwam controleren, waarschuwde hem: “Als jij zo zonder steiger met randbeveiliging gaat storten, bel ik de Inspectie SZW.”
Hij nam de waarschuwing graag ter harte en belde naar kantoor. Een van zijn directeuren, een vrouw, nam op. “Zeg Annie,” zei hij kortaf. “Wat nou als ik hier naar beneden val? Stel nou dat niet ik, maar jouw zoon hier vanaf kukelt, zou je dat voor jezelf goed kunnen praten?” Het bleef een halve minuut stil aan de andere kant van de lijn. Daarna klonk gesnik. Sindsdien worden steigers en randbeveiliging ingecalculeerd. |
|